In dit houten bas-reliëf vormen de gebeeldhouwde figuren van de toeschouwers, die dicht bij elkaar staan, een “gebeeldhouwde processie”, uiteengezet om het idee van een driedimensionale ruimte te geven: bijvoorbeeld, de ezel draait zijn hoofd naar het kind of de herder die op het punt staat de os te aaien terwijl hij zijn hoofd draait.

Het feit dat alle figuren individueel werden gemaakt en niet als een groep bij elkaar, benadrukt hun krachtige plasticiteit, het belangrijke fysieke gewicht van hun lichaam, waarvan de contouren zijn ontworpen in verschillende kleuren evenals met zachte, fijne lijnen, met de toevoeging van de technische en beschrijvende details van de uitdrukkingen, en de eenvoudige, plechtige gebaren die worden benadrukt door de overduidelijke grote omvang van de handen en gezichten.

Het verbluffende is dat deze oosterse wieg een miniatuur is, gezien de kleine afmetingen waarin de twee versies werden gemaakt: 2 of 3 inch, wat betekent dat deze gemakkelijk kan worden geplaatst of opgehangen.

Ondanks de synthese van de compositie en de compacte omvang beschrijft dit werk volledig de waarde van de historische gebeurtenis die het vertelt, en de expressieve kracht ervan wordt bevestigd in termen van oprecht sentiment en visuele directheid.